Als een verwoestende storm raast hij door ons huis: orkaan Jort
Onze jongste kan er wat van. Met zijn zes jaar oud zet hij het hele huis op zijn kop. Als een tropische orkaan slaat hij toe. Niets geen Katrina, Irma, Mitch of Wilma, maar onze eigen Jort zorgde er vroeger voor dat er regelmatig daken af vlogen, bomen omwaaiden en straten blank kwamen te staan. Voor mijn gevoel soms letterlijk. Ik lees online dat orkanen ontstaan boven warm zeewater bij de evenaar en door de opwarming van de aarde krachtiger en verwoestender worden. En dat vind ik een mooie metafoor voor onze kleine driftige draak.
Want, als mijn zoon in een driftbui zat, dan was dat killing. Complete angst. Paniek. Boosheid. En niet alleen bij hem, maar ook bij de rest van het gezin. In de afgelopen jaren heb ik veel opgezocht over driftbuien. Hoe ontstaan ze? Wat kunnen we doen om ze te voorkomen? Moet we ze proberen te voorkomen? Of juist laten gaan? En als zo’n bui onze zoon als een orkaan mee neemt door het huis, wat doe ik dan zelf? Blijf ik dan waar ik ben? Wachten tot het oog voorbij is? Verhuizen naar de andere kant van het huis tot de storm is gaan liggen?
In Thailand zijn locals wel wat gewend als het aankomt op een tyfoon. Zij blijven eigenlijk heel erg rustig omdat in het begin nog niet duidelijk is wat er precies verwacht kan worden. Misschien verandert de storm nog van richting of zwakt ie af? Maar als moeder merkte ik dat bij mij alle alarmbellen gingen rinkelen als er een driftbui bij Jort aan kwam. Ik spijkerde nog net niet de ramen dicht met hout, maar soms had ik dat best willen doen. Ik las ooit ergens online dat mensen bij orkanen de tip krijgen om niet te veel losse spullen te laten liggen. Nou geloof me: die tip wilde ik echt wel eens ter harte nemen. Hoe snel kan ik al het speelgoed en de kussens van de bank in veiligheid brengen? Want tja… die van ons viel vroeger in de categorie ‘gooien en smijten met alles wat je pakken kunt’.
Een woedeaanval is een extreme vorm van boosheid. Iedereen is weleens boos. Boosheid hoort erbij, het is een normale emotie. Maar als het boze gevoel heel extreem is, dan krijgt een kind een driftbui. En heeft het geen controle meer over zijn boosheid. Bij Jort ontstond zo’n bui als hij gefrustreerd of gekwetst was. Of iets liep anders dan hij had gedacht of gewild. En met zijn temperamentvolle karaktertje mondde dit uit in een orkaan.
Ooit heb ik ergens gelezen (sorry, weet dus echt niet meer waar) dat je je kunt voorbereiden op een driftbui van jouw kind. Zorg dat je weet wat een driftbui beweegt, kijk naar jouw kind. Probeer dit echt te doorgronden. Want voorkomen is nog altijd beter dan genezen. En wees voorbereid. Dit kan al door op een rustig moment te praten met Jort. Over zijn boosheid. Ik benoem dat het niet fijn was en stel vragen. Een kindercoach vertelde mij ooit dat ik die vragen niet met ‘waarom’ moet beginnen (dan voelt een kind zich aangevallen), maar juist met ‘hoe’ of ‘wat’. Dus zoiets als: ‘wat zou je de volgende keer anders kunnen doen’. ‘Hoe kan ik je helpen’. ‘Wat helpt om rustig te worden’. En dat werkt. Zo weet ik nu wat Jort zijn schuilkelder is en waar hij rustig van wordt. Bij Jort is dat zijn schildpadknuffel. En hij vindt het fijn als ik in de buurt blijf en op de grond ga zitten. Dan kan hij zelf naar mij toe kruipen om steun te vinden. Soms werkt het om hem stevig vast te pakken. Een soort inbakermethode (zoals je dit bij kleine kinderen doet). Dan heeft hij enorme fysieke behoefte aan grenzen. Inmiddels merk ik snel genoeg wat tijdens een bui wel of niet werkt. Maar dat wil niet zeggen dat het het makkelijk maakt.
In mijn geval werkt het dus goed om het advies van orkaandeskundigen op te volgen: Blijf waar je bent. En wacht tot het oog voorbij is. Net als bij een orkaan neemt deze pas af als er land is bereikt en de orkaan niet langer wordt voorzien van ‘brandstof’. Oftewel: hoe rustiger ik blijf, des te sneller zal Jort bij mij komen en in kracht afnemen en uitdoven.
En dan is het tijd voor de na-fase. Een tip die ik las over orkanen (en die ik dus zo herkenbaar vind in onze situatie): zorg dat de medicijnkit op orde is en dat het nummer van de huisarts in je telefoon staat. Geloof me, je bent echt niet de enige bij wie een kind zichzelf (of een ander) in een driftbui pijn heeft gedaan. Ook wij hebben die ervaring. Met angstige stem belde ik ooit de huisartsenpost omdat Jort mijn zijn kleine vuistje dwars door het glas-in-lood-ruitje in de woonkamerdeur had geslagen tijdens een driftbui. Enorm heftig natuurlijjk. Maar blijf rustig. En wees eerlijk. Naar jezelf. Naar jouw omgeving. Naar die arts die jouw kind checkt op glasscherven. Je schaamt je. I know. Maar dat hoeft niet. Echt niet.
En als orkaan Jort dan is neergedaald. Dan is de rest van het gezin aan de beurt. Onze dochter Maud vliegt er tijdens zo’n woedeaanval als een haas vandoor en duikt in een hoekje op haar kamer. Veelal huilend. Niets zo erg als het gegil van een driftig broertje en een moeder die hiermee om probeert te gaan. Hans ontfermt zich over haar. En ik blijf in de buurt van Jort. Ook daarover hebben wij afspraken gemaakt.
En last but not least: zorg dat je voedsel in huis hebt. Na een verwoestende orkaan heeft iedereen honger en dorst. En dus ruimen we de troep op, geven elkaar een knuffel, laten we weten dat we van elkaar houden, zetten een pot thee op tafel en eten chocolade. Heel veel chocolade.